Opgave 15: EMBLEMATIEK

(opgesteld door drs. Gitte Vertommen, KU Leuven)

De emblematiek is een literair genre dat in de zeventiende eeuw beoefend werd door bekende dichters zoals Pieter Cornelisz. Hooft en Jacob Cats. De populariteit van het genre is waarschijnlijk te verklaren door het spitsvondige en vaak humoristische karakter van de emblemen, waarin wijze en moraliserende lessen schuilgaan. Typisch voor de emblematiek is de combinatie van woord en beeld, die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Je kunt het embleem dus pas volledig begrijpen als je de drie elementen met elkaar verbindt. Een embleem is steeds opgebouwd uit drie onderdelen:

  1. het motto: vaak een korte (Latijnse) spreuk;
  2. de pictura: een afbeelding;
  3. de subscriptio: een onderschrift.

Hieronder vind je vier emblemen, waarvan de pictura, de subscriptio en het motto uit elkaar zijn gehaald. Kan jij ze terug samen puzzelen?

De emblemen komen uit de volgende bundels: Daniël Heinsius – Quaeris quid sit Amor? (ca. 1601); Roemer Visscher – Sinnepoppen (1614); P.C. Hooft – Emblemata Amatoria (1611); Jacob Cats – Sinne- en minnebeelden (1618).

1. Die wont maeckt gesont
2. Waerom ghy meer als ick?
3. T’huys best
4. De twee zijn een

 

I. Ick quijn ; een ander sal mijn Lief haer trouw ontfaen:
Twee Roosen even schoon; d’een plucktmen d’aer (= de ander) blijft staen.

II. De boom die met zijn hoge en brede top niet ver van de hemel verwijderd lijkt, hangt vol met mooie vruchten. Die vruchten, waarvan men denkt dat ze van de boom alleen zijn, heeft hij slechts ontleend. Met maagden is het net zo. Wie maagden [= kinderen] wil krijgen, mag zelf geen maagd blijven. Zij moet door Venus worden ingelijfd in de man, die van een maagd veel maagden maken kan. (vertaling)

III. De naeld’ is u pinceel, die schildert frisse rosen,
Van zijde maeckje veruw (=verf), en doet het linnen blosen;
Ghy opent, ende sluyt, ghy heelt oock datje steeckt,
Ghy gheeft meer alsje neemt, ghy maeckt oock datje breeckt.
Ick prijse dit beleyt; ick noem het soete rancken,
Maer handelt my alsoo, ick sal u des bedancken:
Vriendin ick ben ghequetst door uwen soeten mont
O gheeft my doch behulp met dat my gaf de wont.

IV. Doe alle beesten van Iupiter te gast ghenoodt (= uitgenodigd) waren, soo heeft hem de Schildt-padt alleene achter ghehouden; ende is niet ter Feeste ghekomen: Iupiter verwondert, soude gheerne de oorsaeck daar af weten, liet hem vraghen; waerom hy niet ghekomen was in soo goeden grooten geselschap, die van den oppersten God gheroepen waren. Antwoorde: Waer over hy verwesen worde in den hooghen Raedt der Goden, altijdt zijn huys voor hem te draghen, ende by zijn leven daer niet uyt te gaen.

AFBEELDING A
AFBEELDING A
AFBEELDING B
AFBEELDING B
AFBEELDING C
AFBEELDING C
AFBEELDING D
AFBEELDING D

OPLOSSING

Daniël Heinsius – Quaeris quid sit Amor? A – 4 – II
Het beeld van de geënte boom komt vaak voor in de zeventiende-eeuwse emblematiek. Vaak verbeeldt het de verhouding tussen vader en dochter of tussen twee echtgenoten. Zo is dat ook hier het geval: de vader – als oude stam – moet zijn dochter – als het ware een van zijn takjes – toestaan om haar vleugels te spreiden en zelf een huwelijk aan te gaan (al dan niet dankzij zijn bemiddeling). Dat wordt gesymboliseerd door het takje dat geënt wordt op de jonge, nieuwe stam, symbool voor haar echtgenoot. Cupido, symbool voor de liefde, staat dan ook afgebeeld op de pictura tijdens het enten. Dankzij deze verbinding kan de boom vruchten gaan dragen, wat symbool staat voor het echtpaar dat kinderen kan krijgen. Het motto De twee zijn een kan dan ook makkelijk verbonden worden aan deze pictura.


Roemer Visscher – Sinnepoppen C – 3 – IV
Het beeld van de schildpad die zijn huisje met zich meedraagt is alom bekend. In pictura c komt deze schildpad aan bod: het dier blijft daadwerkelijk liever gezellig thuis, ondanks de uitnodiging van Jupiter. Dat verbindt meteen het motto eraan: ’t huys best. Dat motto kan op zijn beurt ook verbonden worden aan de pictura: de schildpad die centraal staat heeft immers altijd zijn eigen huis bij.


P.C. Hooft – Emblemata Amatoria D – 2 – I
Op pictura d zie je Cupido op de voorgrond. Hij plukt een roos, die net zoals hijzelf symbool staat voor de liefde, maar ook voor de schoonheid en de vergankelijkheid. Daarnaast, op het landweggetje, staan drie welgeklede figuren: een vrouw en twee mannen. De vrouw luistert aandachtig naar de man die voor haar staat, terwijl de man met zijn handgebaren duidelijk lijkt te maken dat ook hij graag wat aandacht van haar zou krijgen. Het lijkt dus om twee mannen te gaan, die de hand van dezelfde vrouw willen winnen. Dat kun je verbinden aan subscriptio I, waar de achterste man aan het woord is en zich afvraagt waarom de dame in kwestie voor een andere man kiest: net zoals twee mooie rozen, wordt er slechts één geplukt door Cupido. Daar komt meteen ook het motto in de kijker: waarom wordt het ene boven het andere geacht?


Jacob Cats – Sinne- en minnebeelden B – 1 – III
In subscriptio III lees je over een naald en een draad. Een minnaar vergelijkt naaien met je liefde verklaren: eerst maak je een ‘wonde’ met je naald in de stof, om die nadien te herstellen en zelfs sterker te maken. Zo gaat het ook met de liefde: de minnaar vraagt aan zijn geliefde, die hem volgens de subscriptio gekwetst of zelfs afgewezen zou hebben, om hem te troosten en hem haar liefde te geven. Dat kun je verbinden met de pictura waarop Cupido, symbool voor de liefde, afgebeeld wordt naast een vrouw die aan het naaien is. Het motto kun je er vervolgens ook aan linken: de ‘wonde’ die zowel de liefde als de naald achterlaat, komt opnieuw aan bod.